Voed de man om de woorden voor ‘het’ en ‘ze’ te leren.
Hoe spelen we: sleep een item naar de hand van de man. Het spel zal vragen of hij de item wel of niet eet. Beantwoorde de vraag met ‘ja’ of ‘neen’, klik op de knop. Herhaal om te zien welke item hij wel eet.
Wat leer je: deze activiteit toont het gebruik van ‘het’ en meervoud ‘ze’. Er zijn enkelvoudige en meervoudige items. Wanneer de taal mannelijke of vrouwelijke vormen heeft, moet je goed opletten welke woorden voor de vrouwelijke en mannelijke vormen worden gebruikt. Let op de woordvolgorde: de plaats van het woord ‘het’ en ‘ze’ kan anders zijn dan jouw moedertaal.
Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: het is gemakkelijk om te zien of de man wel of niet eet, maar je wil graag leren hoe je de zinnen gebruikt. Herhaal de zinnen die je hoort. Zorg ervoor dat je alle items eens geprobeerd hebt.
Groepsactiviteiten: na deze oefening kan je het volgende doen: vraag om beurten of de man iets wel of niet eet. Een persoon kan de vraag stellen, de andere kan antwoorden. Wissel af. Je kan iemand kiezen als acteur. Bied deze persoon een foto van de verschillende items aan. De ‘acteur’ kan doen alsof hij het item eet of afwijst. De anderen vertellen of de acteur het wel of niet eet.