Comment jouer : Chaque image comprend 4 objets, dont trois appartiennent à la même catégorie. Il faut cliquer sur celui qui n’appartient pas à cette catégorie, l’intrus.
Cliquez sur les cercles de couleur pour entendre le nom de l’objet. Cliquez sur la grosse flèche verte pour passer à l’exercice suivant. Les combinaisons de mots sont créées au hasard, donc elles seront différentes à chaque fois.
Ce qu’on apprend : Cette activité aide les enfants à apprendre qu’il existe des catégories : les animaux, les oiseaux, les bâtiments, les vêtements, etc. L’élève peut pratiquer ce jeu sans connaître la langue donc c’est une activité qui permet très bien aux enfants de s’habituer aux sonorités d’une nouvelle langue et de commencer à apprendre des mots.
Comment tirer le meilleur parti de cette activité : Cliquez sur chaque bouton de couleur et dites les mots correspondants à l’image. Essayez ensuite de dire le mot avant de cliquer sur l’objet. Répétez les phrases que vous entendez.
Travail de groupe : Après avoir fait cette activité, révisez le vocabulaire en demandant : «Où est-ce qu’il y a un crayon / un chemisier ?». Ensuite, vous pourriez demander le nom d’objets autour de vous. Laissez chaque enfant inventer une combinaison à l’aide de photos de magazines et les coller sur une feuille. Ils apprendront ainsi les noms et catégories figurant sur leur feuille afin de demander au reste de la classe de trouver l’intrus et diront aux autres le nom des objets de la même façon que l’ordinateur.
Hoe werkt het: elk afbeelding heeft 4 items. Drie van de vier items behoren tot één categorie, één item behoort tot een andere categorie. Klik op de afbeelding die er niet bijhoort.
Om de naam van de afbeelding te horen klik je op de gekleurde cirkels. Om naar de volgende vraag te gaan klik je op de groene pijl. De vragen worden willekeurig aangemaakt, dus zullen ze elke keer anders zijn.
Wat leer je: deze activiteit helpt de leerlingen te leren over categorieën: er zijn dieren, vogels, gebouwen, mensen, kleding, enz. De leerlingen kunnen deze activiteit uitvoeren zonder de taal te kennen. Dit is een goede activiteit voor de kinderen om te wennen aan de taalklanken en om te beginnen met het leren van enkele woorden.
Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: klik op elke kleurknop en zeg de woorden die bij de afbeelding horen. Later: zeg eerst het woord, klik daarna pas op de knop. Herhaal de zinnen die je hoort.
Groepsactiviteiten: na de oefening, herhaal je de woordenschat door vragen te stellen ‘Waar is een potlood?’ ‘Waar is een bloes?’ enz. Later kan je vragen wat iets is. Laat elke leerling een vraag maken: de leerlingen kunnen afbeeldingen uit tijdschriften nemen en deze plakken op een blad. Om net zoals de computer vragen te kunnen stellen aan de klas en om uitleg te geven over de benamingen van de items zouden de leerlingen de namen en categorieën op hun blad moeten kennen.
